Nou, de kogel is door de kerk: ik ga op zoek naar een andere auto. Als ik die gevonden heb, gaat de 480 in de verkoop.
Hoe je het ook wendt of keert, als ik de 480 wil blijven gebruiken zoals ik nu doe, is een restauratie van het plaatwerk snel nodig. Daar kan ik niet voor zorgen, daar heb ik de financiële middelen noch de gelegenheid voor – ik kan de auto niet zomaar een paar weken of langer missen. Half lapwerk is sneller en goedkoper, maar geen optie voor mij, dat kan ik gewoon niet. Schorsen en stallen heeft ook geen zin, ik voorzie de komende jaren geen ruimere financiën.
Dus het lijstje mankementen was de aanleiding voor dit weekendje peinzen, het is niet de reden dat ik stop met de 480. Het is gewoon niet meer de geschikte auto voor dagelijks gebruik in mijn situatie. Bij een andere liefhebber kan ‘ie nog jaren mee, want in de basis is het een goed onderhouden exemplaar dat goed in de opties zit en geen grote technische mankementen kent – op de roest na.
Maar: eerst op zoek naar een andere auto, dan pas de 480 in de verkoop - ik kan zoals gezegd niet zonder. Weer een Volvo 480 is geen optie, dan kan ik net zo goed in die van mij blijven rijden. Maar vind eens een auto met hetzelfde gewicht / verbruik, luxe, uitstraling en lange-afstandscomfort, met een kilometerstand beneden 150.000 (nog beter: beneden 100.000), niet ouder dan 1998 voor een aanschafprijs van maximaal 3.000 euro. Die zijn er niet. Zo’n 480 is eigenlijk een verdraaid goede aanbieding. Ze moesten alleen niet zo roesten. Op één van die punten zal ik dus concessies moeten doen. Het zij zo...